St. Jan de Doper - Wierden
Korte historie van de parochie
De geschiedenis van onze parochie gaat terug tot in een ver verleden. Vermoedelijk is de parochie rond 1236 als filiale van de H. Dionysius in Rijssen ontstaan door een afsplitsing van de parochie van Ootmarsum. De parochies van Ootmarsum en Oldenzaal behoren tot de oudste parochies van Twente. De Angelsaksische monnik Sint Willibrord (658 - 739) bracht het geloof naar de Nederlanden. Hij was de eerste bisschop van Utrecht. Van hieruit werd het geloof verspreid. Abt Gregorius, na Willibrord en Bonifatius de derde bisschop van Utrecht, zond de Angelsaksische missionaris Lebuïnus de richting van de IJssel uit. Hij stuurde Marcellinus mee als medehelper. Ze bouwden eerst een kerkje in Wilp aan de IJssel en toen het aantal bekeringen toenam staken ze de IJssel over. In de nederzetting die later Deventer zou worden genoemd bouwde Lebuïnus een tweede kerk. Vervolgens gaf hij aan Marcellinus de opdracht het oostelijk gebied, waaronder Twente, te missioneren. Vermoedelijk heeft hij de eerste kerken in Twente (Ootmarsum en Oldenzaal) opgericht. Bij de dood van Karel de Grote in 814 was de kerstening van Twente voltooid. Reeds in 954 werd door bisschop Balderik van Utrecht in Oldenzaal een kapittel opgericht waarmee deze plaats het kerkelijk centrum van Twente werd. Tussen 1400 en 1500 werd Wierden een zelfstandige, aan de H. Johannes de Doper toegewijde parochie. Behalve dat een aantal pastoors uit die tijd met name wordt genoemd en dat de paters van het klooster uit Sibculo het geloof op de Hoge Hexel verkondigden, is uit die tijd weinig bekend.
Met de komst van de reformatie rond 1600 werden alle uitingen van het katholieke geloof verboden. De parochie werd opgeheven en de kerk verviel aan de protestanten. In het parochie-archief lezen we dat slechts vier, bij naam genoemde, families het protestantisme trotseerden en in Wierden bleven. De overigen zochten elders een veilig heenkomen of gingen over tot het protestantse geloof. Daarna zwijgen de boeken. De katholieken kwamen bijeen in schuilkerken. In onze omgeving waren dat “het Langeler”, een boerenerf in Ypelo en het “Zanddinkhuis” in de Huurne. Vanaf ongeveer 1700 is er sprake van kerkgang op "Het Leyerweerd" in Rectum en later in de “Rozengaarde”te Rijssen. In het jaar 1788 werd, op de eerste zondag in de vasten, voor het eerst een dienst gehouden voor de bewoners van Wierden en Enter op het erve “Keppelink” aan de Kloosterhoekweg in Rectum. Pas tijdens de Napoleontische tijd en na de stichting van het koninkrijk der Nederlanden, toen de godsdienstvrijheid in ons land was hersteld, horen we weer van katholieken in Wierden. Zo is bekend dat zij koning Louis Napoleon tijdens een bezoek aan Wierden om subsidie vroegen voor de bouw van een kerk. Deze kerk werd pas later, tijdens het bewind van koning Willem I in 1818 gebouwd. De bouw hiervan betekende overigens nog niet dat de Wierdense katholieke gemeenschap een eigen parochie vormde. Dat was pas het geval op 31 mei 1824, toen Willem Oostrik tot eerste na-reformatorische pastoor van Wierden werd benoemd. Tot die datum kwam hij als "Vicarius" twee keer per week over de zandweg van Rijssen naar Wierden om daar de "Heilige Diensten" te verrichten. Sinds de stichting van het kerkgebouw en de benoeming van pastoor Oostrik nam het aantal katholieken gestadig toe. Een gevolg hiervan was dat de op 1 januari 1835 benoemde opvolger, Johannes Hilbert, besloot een nieuw kerkgebouw te stichten, dat in 1848 was voltooid en op 10 oktober van dat jaar door de Zeer Eerwaarde Heer L. Engberts, Aartspriester van Twente, werd ingewijd. In 1855 werden tijdens het pastoraat van Cornelis ten Bokum de grenzen van de parochie Wierden definitief vastgesteld.
Zogenaamde waterstaatskerk.Gebouwd in 1848 en plaats biedend aan 250 mensen. Afgebroken in 1924 na de gereedkoming van het huidige kerkgebouw in 1924.