Als Simba in The Lion King toonde vader Marc zijn zoon Lucas aan de gelovigen. ‘Ik hou van de kerk’

Als Simba in The Lion King toonde vader Marc zijn zoon Lucas aan de gelovigen. ‘Ik hou van de kerk’

This content has been archived. It may no longer be relevant

Interview uit het Nederlands Dagblad
Marc Brinkhuis en zijn zoon Lucas zijn actief in de rooms-katholieke Heilige Lebuinusparochie in Deventer. Lucas: ‘In mijn leven waren er altijd drie personen: mijn twee ouders en God.’

De levens van Marc Brinkhuis en zijn zoon Lucas zijn verweven met de kerk en het rooms-katholieke geloof. Dat kerken in rap tempo sluiten, doet hun pijn. Maar er is hoop. ‘Als ik het goed zie, krijgt de Katholieke Kerk weer de kans om te bouwen aan de toekomst.’

In de zomerserie ‘De appel van de boom’ praten een ouder en een kind over de geloofsopvoeding en hun persoonlijk geloof.

‘Ik was nog geen dag oud toen mijn vader mij al meenam naar de kerk. Als het leeuwtje Simba in de film The Lion King toonde hij mij aan de parochianen’, glundert Lucas Brinkhuis (25).

Vader Marc (59) raakt zichtbaar ontroerd als zijn zoon deze herinnering bij hem wakker roept. ‘Wij woonden toen in Raalte bij de pastorie van de Pauluskerk. Jij was zaterdagochtend geboren en ‘s avonds was er een mis, in die tijd nog heel gebruikelijk. Aan het eind van de viering haalde ik je even op om je te laten zien aan de mensen – zo trots was ik.’

In het leven van vader en zoon Brinkhuis zijn het geloof en de Rooms-Katholieke Kerk nauw met elkaar verweven. Hoe kijken zij terug op hun geloofsopvoeding, wat vindt de vader van de politieke aspiraties van zijn zoon en heeft hun kerk toekomst?

Op weg naar de Broederenkerk in Deventer raak je onder de indruk van de eeuwenoude gebouwen in het centrum van de stad. Geert Grote liep hier rond, stichter van de moderne devotie, een 14e-eeuwse vernieuwingsbeweging in de kerk die de nadruk legde op levensheiliging en armoedebestrijding. De panden rondom de kerk waren destijds armenhuizen. Volgens het ANWB-bordje op de muur verrees een eerste versie van het godshuis er al in 1335.

Het gesprek vindt plaats in het parochiehuis naast de kerk, waar Marc Brinkhuis en zijn vrouw Moni wonen. Hij is theoloog en diaken van de Heilige Lebuinusparochie, waaronder de geloofsgemeenschappen van Deventer en Olst-Wijhe vallen. Bij de rooms-katholieken is de diaken de laagste van de drie gewijde ambten, na de bisschop en de priester. Hij mag niet voorgaan in de eucharistie maar wel dopen, preken en huwelijken zegenen. Een diaken mag gehuwd zijn.

Een nieuwe begin
Zoon Lucas studeerde eveneens theologie en werkt bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarnaast is hij fractievoorzitter van GroenLinks in de Provinciale Staten van Overijssel en hoofdredacteur van De Linker Wang, het magazine van zijn partij over religie, politiek en maatschappij.

In de kerk van zijn vader is hij acoliet, een volwassen misdienaar. Ook geeft hij catechese aan kinderen die op weg zijn naar het vormsel. Een half jaar geleden trouwde hij met Eline. Hun huwelijksdienst werd mede geleid door zijn vader.

Marc: ‘Op het geboortekaartje van Lucas staat een tekst van Huub Oosterhuis: ‘De Geest des Heren heeft een nieuw begin gemaakt, in al wat groeit en leeft zijn adem uitgezaaid’. Wij hebben hem ontvangen als geschenk van God, maar hebben daar zelf ook een bijdrage aan mogen leveren. Ik zie daarin geen tegenstelling in het handelen van God en de mens.’ Lucas: ‘Ik vind het een prachtige tekst die bij mij past. In mijn leven waren er altijd drie personen: mijn twee ouders en God.’

Wat hebben jullie meegekregen van het geloof in jullie opvoeding?
Marc: ‘Ik ben opgegroeid in een katholiek gezin in Enschede. Het was een overgangstijd, waarin vanzelfsprekende gebruiken als de catechismusles en het bidden van de rozenkrans begonnen te verdwijnen. Ik heb nog het staartje van het rijke roomse leven meegemaakt. Mijn ouders namen mij mee naar de kerk en ik kreeg een bijbeltje en een missaaltje, een boekje met liturgische gebeden voor de mis. Maar over het geloof spraken wij thuis nooit. Doordat ik eerst op een kinderkoor en later op een jongerenkoor zat, raakte ik meer betrokken bij de kerk. Lange tijd – op de middelbare school en tijdens mijn studie theologie – had ik vooral een intellectuele interesse in het geloof. Later is dat verdiept tot, zoals protestanten het noemen, een innerlijk geloof. Dat kwam door ontmoetingen met andere mensen die hun geloof met mij deelden. Met een klein groepje mensen ging ik elke dag in de kerk bidden – het Getijdengebed. Dat is nog steeds erg belangrijk voor mij.’

‘Op zevenjarige leeftijd was ik al misdienaar’
Lucas: ‘In de opvoeding van mij en mijn jongere broer stond het geloof centraal. Dat begon met het voorlezen uit de kinderbijbel. Aan de keukentafel spraken wij vaak met onze ouders over het geloof. Dat is niet verwonderlijk: ze werken allebei voor de kerk. Mijn moeder is geestelijk verzorger in een katholiek verpleeghuis. Als er weer een telefoontje binnenkwam dat iemand was overleden, praatten wij met elkaar over de dood. Dat ging vanzelf. Op zevenjarige leeftijd was ik al misdienaar. Dat kreeg ik ook mee van mijn ouders: actief meedoen in de kerk.’

Marc: ‘Het was geen programma waaraan ze verplicht mee moesten doen. We hebben het aangeboden. Al jong namen we onze kinderen mee op een bedevaart reis naar Lourdes. Het is zo belangrijk dat ze ook met andere mensen over het geloof praten. Elke zomer gingen onze zonen een weekje naar een kinderkamp van het bisdom …’

Lucas: ‘… en later naar een tienerkamp waarvan mijn vrouw en ik nu zelf tot de leiding behoren. In Schalkhaar, waar we ook hebben gewoond, was een actieve groep jonge misdienaars. Dat helpt enorm: met mensen van ongeveer dezelfde leeftijd informeel praten over je geloof. Als je in een kerk zit waarin de gemiddelde leeftijd zestig jaar of ouder is, is dat veel lastiger. Maar er is bij mij nooit een moment geweest waarop ik bewust koos voor het geloof. Ik heb de kerk altijd een fijne plek gevonden.’

Het geloof klinkt bij jullie zo vanzelfsprekend. Twijfelen jullie wel eens?
Lucas: ‘Natuurlijk, dat hoort bij het geloof. Daar is in de Rooms-Katholieke Kerk ook alle ruimte voor. Zo heb ik me soms afgevraagd of God wel echt bestaat, maar nooit met als uitkomst: nee. Een hard wetenschappelijk bewijs van zijn bestaan krijg je toch nooit. Het blijft een kwestie van geloven.’

Marc: ‘Ik heb me vaak afgevraagd: God, waar bent u dan? Is dat twijfelen? Ik geloofde heel rationeel, maar voelde er weinig bij. Weten is in het geloof iets anders dan weten in het wetenschappelijke discours dat zo dominant is in onze cultuur. Een bewijs dat Hij er is in het leven van mensen, kreeg ik toen wij ruim een half jaar onderdak boden aan een gezin dat vanwege het geloof moest wegvluchten uit Iran. Met hen had ik indrukwekkende gesprekken over het geloof. Je maakt van dichtbij mee hoe zij daaraan steun ontlenen.’

‘Mijn vrouw was aan het aftellen tot het moment dat ze zelf de hostie mocht ontvangen’
Lucas: ‘Een van de hoogtepunten in mijn geloofsleven is de doop van mijn vrouw in de paasnacht van 2023. Toen ik haar zeven jaar geleden leerde kennen, was ze nog niet katholiek. Ze had niets met geloof en kerk. Via mij kwam ze daar mee in aanraking. We bezochten de vieringen en gingen mee met een jongerenreis naar Italië. We zongen modernere liederen dan in de kerk en vierden de mis in kleine kring – een vorm die jongeren veel meer aanspreekt.

Weer terug kreeg ze alle ruimte om samen met mij een jongerenkoor op te richten. Ze noemde zich toen nog niet gelovig, maar vond het een mooie aanvulling van de vieringen.

Een jonge priester nodigde haar uit voor een catechumenen-cursus, een oriëntatie op het geloof voor mensen die zich willen laten dopen. Ze deed mee onder het motto: we zien het wel. Gaandeweg groeide bij mijn vrouw het verlangen om zich te laten dopen zodat ze ook mocht deelnemen aan de eucharistie. In de laatste weken voor haar doop was ze echt aan het aftellen tot het moment dat ze zelf de hostie mocht ontvangen.

Het was mooi om van dichtbij mee te maken hoe het verlangen naar de eucharistie bij haar groeide. Wat dat betekent? Dat je Jezus mag ontvangen. Wij geloven dat de hostie echt verandert in zijn lichaam – dat is het centrum van ons geloof. Zo mag je op een bijzondere manier heel dicht bij Jezus zijn.’

Lucas Brinkhuis is actief voor GroenLinks. Vader Marc heeft daar geen enkele moeite mee: ‘Het is knap hoe hij vanuit zijn principes een bruggenbouwer probeert te zijn. Ik ben trots op hem.’ – beeld: Carel Schutte

Lucas, jij hebt een actieve rol bij GroenLinks. Die partij staat niet te boek als christelijk. Waarom koos je daarvoor?

‘In de eerste plaats is GroenLinks ontstaan uit vier partijen. Twee daarvan hebben een christelijke achtergrond: de Evangelische Volkspartij en de PPR, in feite een afsplitsing van de Katholieke Volkspartij. Het zijn de progressieve katholieken bij wie ik me zeker thuis voel.

Ten tweede komt GroenLinks het dichtst bij de christelijke waarden die ik wil uitdragen, geïnspireerd door de pauselijke encycliek Laudato Si: opkomen voor het milieu, de armen in de samenleving en vluchtelingen.’

Marc: ‘Ik vind dat wij als kerk geen partijpolitiek moeten bedrijven. Als diaken zal ik ook niet gauw actief worden in de politiek. Ik heb wel eens GroenLinks gestemd, maar ook ChristenUnie en CDA. Maar dat Lucas zich vanuit zijn geloof inzet voor de samenleving, vind ik heel mooi. Ik zie dat hij op een integere manier politiek bedrijf. Het is knap hoe hij vanuit zijn principes een bruggenbouwer probeert te zijn. Ik ben trots op hem.’

In rap tempo sluiten katholieke kerken en worden parochies samengevoegd. Is er nog toekomst voor jullie kerk?

Marc, geëmotioneerd: ‘Ooit waren er in deze regio tien zelfstandige parochies. Nu nog maar één met één pastoor en één bestuur. We hebben de nodige kerken moeten onttrekken aan de eredienst. Dat doet pijn. Ik hou van de kerk en de mensen die daar hun plekje hebben. Het gaat me aan het hart als een tachtigjarige niet meer naar zijn kerk kan – de plek waar hij zijn hele leven lang elke week kwam.

Zo heb ik de kerk in Raalte waar ik als diaken ben gewijd, waar ik dagelijks mijn gebeden deed en waar mijn kinderen zijn gedoopt zelf moeten sluiten. In de laatste viering heb ik Onze-Lieve-Heer, de geconsacreerde hosties, uit de kerk gedragen en naar de dichtstbijzijnde kerk in het dorp gebracht. Dat zijn verlies- en rouwervaringen waar ik al heel wat tranen om heb gelaten.’

‘De Katholieke Kerk heeft toekomst, ook in Nederland’
Lucas: ‘Maar als je kijkt naar de Wereldjongerendagen, waar anderhalf miljoen katholieke gelovigen naar toe gaan, kun je niet anders dan de conclusie trekken dat de Katholieke Kerk absoluut toekomst heeft. Dat geldt ook voor Nederland.

In de kerk in Deventer is de gemiddelde leeftijd lager dan in andere kerken. Elke zondag bezoeken steeds meer mensen uit andere landen en culturen de viering. Op de gezinsvieringen komen vijftig mensen af die er bewust voor kiezen naar de kerk te gaan. Ons koor begon met vijf jongeren. Nu zijn het er twintig. Er is sprake van groei, maar je moet het wel willen zien.’

Marc: ‘Dat is waar, vroeger waren mensen van huis uit katholiek. In deze tijd zie je steeds meer dat mensen een bewuste keuze maken om bij de katholieke gemeenschap te horen.’

Lucas: ‘De negatieve associaties die mensen van de generatie van mijn vader bij de kerk hadden, zijn aan het verdwijnen. Als ik het goed zie, krijgt de Katholieke Kerk weer de kans om te bouwen aan de toekomst.’

Bron: Nederlands Dagblad

Meer Nieuws